Publicatie: Waarderend toezien op goede zorg
Alles wijst erop dat het goed gaat in de organisatie. Tja, wat doen toezichthouders dan?
- Zij letten goed op wat fout kan gaan en zijn zich er bewust van dat het gevaar van zelfgenoegzaamheid op de loer ligt;
- Zij zijn zich ervan bewust dat er straks wellicht risicovolle tijden aankomen.;
- Zij zijn trots op de organisatie én zouden willen dat anderen daarvan zouden kunnen profiteren. Zij denken na over wat er te leren is van deze organisatie;
- Zij streven altijd naar nog beter, pakken zaken op die zijn blijven liggen en stellen scenario’s op voor de toekomst;
- Zij vinden het allemaal zo goed gaan dat de teugels kunnen worden gevierd. Zij leunen achterover en schalen het aantal vergaderingen van de rvt af tot nog maar drie keer per jaar.
Verschillende houdingen die tegelijkertijd gerechtvaardigd kunnen zijn. Als het niet-pluis-gevoel zich opdringt, of als er aanleiding is tot twijfel of argwaan, is misschien een actievere opstelling op zijn plaats. Dat hoeft niet het karakter te hebben van ferme controle in een zoektocht naar fouten en nalatigheden. Maar ook in goede tijden kan een actieve houding op zijn plaats zijn en kunnen toezichthouders nadenken over scenario’s over de toekomst of hoe men anderen kan laten leren.
In het essay Waarderend Toezien op goede zorg onderzoeken Annemiek Stoopendaal, Martin de Bree en Erna Scholtes, samen met de Wetenschappelijke Adviesraad van de NVTZ, de vraag hoe de toezichthouder het lerend vermogen van de organisatie maximaal kan stimuleren door enerzijds gebruik te maken van de dingen die goed gaan en tegelijkertijd te leren van de dingen die niet goed (dreigen te) gaan. Daarbij staan de auteurs op de schouders van eerdere relevante NVTZ-publicaties, wetenschappelijk onderzoek en een onderzoek gedaan door de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ).
Lees het Essay Waarderend Toezien op goede zorg.
Bekijk ook
Zienderogen Beter I
Zienderogen Beter II