Wet verbetering beschikbaarheid Jeugdzorg

Op 7 oktober heeft de Eerste Kamer ingestemd met het wetsvoorstel Verbetering beschikbaarheid jeugdzorg. Dit wetsvoorstel is één van de acties waarmee opvolging wordt gegeven aan de in de Hervormingsagenda Jeugd geformuleerde opgaven, het verbeteren van de beschikbaarheid van jeugdzorg voor de meest kwetsbare kinderen door het versterken van de regionale samenwerking tussen gemeenten en het beter organiseren van de regionale en landelijke contractering van specialistische jeugdzorg. De ingangsdatum van de wet is 1 januari 2026.  

Een belangrijk onderdeel van deze wet is de verplichting voor jeugdhulpaanbieders om een toezichthoudend orgaan te hebben. Voorheen gold deze verplichting niet voor alle aanbieders in de jeugdhulp. Met de nieuwe wet wordt dit in lijn gebracht met andere zorgdomeinen, zoals vastgelegd in de Wet toetreding zorgaanbieders (Wtza).  

De invoering van deze wet brengt dus belangrijke veranderingen met zich mee, zowel voor instellingen waar intern toezicht nieuw is, als voor bestaande raden van toezicht en combinatie-instellingen.  

Meer informatie van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn & Sport (VWS) over de verplichting van intern toezicht voor jeugdhulpaanbieders vindt u  hier.   

Onderstaand vindt u een Q&A met de meest gestelde vragen over de wet en de gevolgen ervan voor het intern toezicht.  

Heeft u een andere vraag? Neem dan contact op met de Governance Helpdesk van de NVTZ. 

Veelgestelde vragen

VWS streeft ernaar de professionaliteit en kwaliteit van jeugdhulpaanbieders en gecertificeerde instellingen verder te versterken en te waarborgen. Intern toezicht wordt in de jeugdzorg geïntroduceerd om bij te dragen aan de (verdere) professionalisering en verbetering van de kwaliteit en bedrijfsvoering van jeugdhulpaanbieders en gecertificeerde instellingen.  Dit kan tevens weer bijdragen aan het verbeteren van de beschikbaarheid van (specialistische) jeugdzorg. De verplichting tot het hebben van een onafhankelijk interne toezichthouder heeft verder als meerwaarde dat het bijdraagt aan een professionelere opdrachtnemersrol van jeugdhulpaanbieders en gecertificeerde instellingen richting gemeenten. 

Een interne toezichthouder waakt over de kwaliteit van de jeugdhulp, de naleving van wet- en regelgeving door de jeugdhulpaanbieder of gecertificeerde instellingen en ziet toe op sturing, risico’s en gedrag van de dagelijkse of algemene leiding. De interne toezichthouder kan de dagelijkse of algemene leiding adviseren over het optimaliseren van de bedrijfsvoering en het maken van strategische keuzes ten aanzien van het aanbod van de betreffende jeugdhulpaanbieder of gecertificeerde instellingen, ook gelet op de regio’s en de gemeenten die de aanbieder wil bedienen. 

De verplichting tot het hebben van een interne toezichthouder geldt voor: 

  1. alle gecertificeerde instellingen1 (op dit moment ook al verplicht op grond van de Jeugdwet (voorheen Wet op de Jeugdzorg); 
  1. een jeugdhulpaanbieder die jeugdhulp met verblijf verleent met meer dan 10 jeugdhulpverleners; 
  1. een jeugdhulpaanbieder die ambulante jeugdhulp verleent met meer dan 25 jeugdhulpverleners. 

Indien de jeugdhulpaanbieder tevens een zorgaanbieder is, worden voor die instelling werkende zorgverleners beschouwd als jeugdhulpverleners. Zij tellen dus mee voor de norm van meer dan 10 of meer dan 25 jeugdhulpverleners. Dit is een belangrijke wijziging! Het betekent dat als u een organisatie bent die jeugdhulp en andere zorg biedt (Zvw, Wlz), u de werknemers niet kunt splitsen voor de eis van intern toezicht.  

Zie deze stroomschema’s om voor uw situatie te controleren wat van toepassing is: 

Wanneer het instellen van intern toezicht op dit moment voor u niet verplicht is, is het mogelijk dat deze verplichting op een later moment wel ontstaat, bijvoorbeeld als het aantal jeugdhulpaanbieders (en zorgverleners) groeit. De wetgever vraagt dan van u om intern toezicht in te regelen op het moment dat u de grens van het aantal jeugdhulpverleners overschrijdt. U heeft in deze situatie een periode van 6 maanden om het intern toezicht voor uw organisatie te regelen en aan deze verplichting te voldoen. 

Dat hangt af van de huidige samenstelling en werkwijze van de raad. De wet vraagt instellingen na te gaan of hun raad voldoet aan de nieuwe wettelijke eisen, met name op het gebied van onafhankelijkheid (geen belangenverstrengeling of nauwe banden met het bestuur). 

Onafhankelijk betekent dat leden van de raad van toezicht hun rol kunnen uitoefenen zonder ongewenste beïnvloeding. Zij mogen geen persoonlijke of zakelijke belangen hebben die de belangen van de organisatie kunnen doorkruisen.  De wet stelt meer specifieke eisen aan de onafhankelijkheid dan de Wtza.2 

Op grond van deze wetswijziging moet de samenstelling van de raad zodanig zijn dat zij onafhankelijk en kritisch kan werken. Dit betekent dat: 

  • een lid van de interne toezichthouder niet ook lid kan zijn van de dagelijkse of algemene leiding van een jeugdhulpaanbieder of gecertificeerde instelling. Dit is niet beperkt tot de regio of het verzorgingsgebied. Deze beperkende maatregel geldt voor heel Nederland.  
  • een lid van de interne toezichthouder niet tevens burgemeester (met portefeuille jeugd) of wethouder in het jeugddomein kan zijn.  
  • Bevorderd moet worden dat minstens één toezichthouder persoonlijke ervaring in de jeugdzorg heeft. 

Met de eerste twee bepalingen wordt een onverenigbaarheid geregeld om belangenverstrengeling of de schijn daarvan te voorkomen. Er is ook in dit geval voor gekozen om dit in algemene zin te verbieden, ongeacht of de zorgaanbieder binnen of buiten de eigen gemeente (van de burgemeester of wethouder) werkzaam is. 

De beoogde ingangsdatum van de wet is 1 januari 2026. Dit betekent dat als er samenloop is van functies die op grond van de wet niet zijn toegestaan, u actief de samenstelling van uw raad moet aanpassen. U kunt niet wachten tot reguliere benoemingstermijnen aan de orde zijn en dan een lid vervangen. Het is dus belangrijk nu al, in 2025, te inventariseren of u raad voldoet, daarover het gesprek met elkaar voert en zo nodig tijdig start met een wervingsprocedure.  

De jeugdhulpaanbieder en gecertificeerde instelling voor wie de verplichting geldt om een interne toezichthouder in te stellen, dient zich in te spannen om tenminste één persoon tot toezichthouder te benoemen met persoonlijke ervaring in de jeugdhulp. Onder ‘persoonlijke ervaring’ wordt verstaan: 

  1. een persoon aan wie jeugdhulp is verleend dan wel ten aanzien van wie een kinderbeschermingsmaatregel of jeugdreclassering is uitgevoerd; 
  1. de ouder van een persoon aan wie jeugdhulp is verleend dan wel ten aanzien van wie een kinderbeschermingsmaatregel of jeugdreclassering is uitgevoerd; of 
  1. iemand die werkzaam is of is geweest als jeugdarts, jeugdhulpverlener of medewerker van een gecertificeerde instelling. 

Wanneer een jeugdhulpaanbieder een inspanningsverplichting heeft om te zorgen dat er in de samenstelling van de raad van toezicht (of cliëntenraad, raad van bestuur, etc.) een persoon met ‘persoonlijk ervaring’ zit, dan betekent dat dat de organisatie actief, serieus en aantoonbaar moeite doet of heeft gedaan om dit mogelijk te maken.  

Dit uit zich onder andere in (niet limitatief): 

  • Actief zoeken en werven met een profiel waarin ‘persoonlijke ervaring’ is opgenomen; 
  • Transparantie en verantwoording geven over welke inspanningen zijn verricht, uitleggen waarom het (nog) niet is gelukt, als er nog niet een lid met ervaringsdeskundigheid is benoemd. 

Als het niet lukt om de ervaringsdeskundige positie in te vullen betekent dit dat pas bij een volgende vacature voor de raad de mogelijkheid is om wederom te werven voor dit profiel. Leg daarom goed vast wat dit betekent voor het eerstvolgende proces van vacaturestelling en hoe de ervaring van de niet succesvolle werving en selectie heeft geleid tot een andere aanpak. 

De ingangsdatum is 1 januari 2026 zonder overgangsregeling. Dit betekent dat u formeel na 1 januari 2026 niet voldoet aan de wet als u bijvoorbeeld een wethouder als commissaris heeft, of bestuurder bent van een jeugdhulpinstelling en lid van de raad van toezicht van een andere.  

Het toezicht op de opvolging van de wet met betrekking tot het intern toezicht is belegd bij de Inspectie Gezondheidszorg & Jeugd (IGJ). Het niet voldoen aan de wettelijke eisen kan ook de contractering van de zorg raken. Zorgverzekeraars en gemeenten sluiten in hun voorwaarden vaak aan bij de wettelijke eisen.  

Het niet voldoen aan wet- en regelgeving is altijd een risico, als u niet tijdig komt tot het instellen van een raad van toezicht of het aanpassen van uw huidige raad van toezicht, adviseren wij u contact op te nemen met de Governance Helpdesk van de NVTZ. De Helpdesk en de daaraan verbonden adviseurs kunnen met u kijken en beoordelen wat de risico’s zijn en wat passende maatregelen zijn. 

Het kan nodig zijn om de statuten van uw organisatie aan te passen naar aanleiding van de Wet verbetering beschikbaarheid jeugdzorg, afhankelijk van de huidige formulering in de statuten over de interne toezichthouder.

De NVTZ ondersteunt toezichthouders en raden van toezicht bij de professionalisering van het interne toezicht. De NVTZ stelt kaders, en biedt opleidingen en advies. De NVTZ kan u ook adviseren hoe u toezichthouders kunt vinden. Het instellen van een raad van toezicht (rvt) is een zorgvuldig proces met zowel juridische, organisatorische als inhoudelijke stappen. Het oprichten van een raad van toezicht kan enkele maanden duren, vanwege het werving- en selectieproces, het opstellen van documenten en reglementen en het mogelijk aanpassen van uw statuten. Bij het samenstellen van uw raad moet u voldoen aan de verplichtingen die de wet stelt op het gebied van onafhankelijkheid (geen belangenverstrengeling of nauwe banden met het bestuur). Zie daarvoor ook de informatie die hieronder is opgenomen over “Onze instelling heeft al een raad van toezicht. Moeten wij iets veranderen?” 

Het zoeken naar geschikte kandidaten kunt u zelf uitvoeren maar er zijn ook organisaties die u daarbij kunnen helpen zoals PMP Supervisor.  

Het interne toezicht moet schriftelijke vastgelegd worden in de statuten of, wanneer u geen statuten heeft, in een ander schriftelijk document (reglement). De NVTZ heeft modelstatuten voor een stichting en BV-DGA en modelreglementen voor maatschappen, eenmanszaken en Vof’s.   

Daarnaast heeft de NVTZ een Handreiking profielschets lid raad van toezicht ontwikkeld. Wanneer u een profielschets gaat opstellen, kunt u hier gebruik van maken. Verder heeft de NVTZ een Handreiking voor de toezichtvisie ontwikkeld.