Hogere omzetgrenzen voor de WNT-klassenindeling
De Regeling bezoldigingsmaxima topfunctionarissen zorg en jeugdhulp wordt per 1 januari 2026 gewijzigd. Naast de gebruikelijke jaarlijkse indexering van de maximum bezoldiging worden ook de grenswaarden voor het omzetcriterium van de klassenindeling geïndexeerd.
De verhoging van de grenswaarden met 30% (inclusief inhaalindexering vanaf 2016) kan ertoe leiden dat een instelling in een lagere bezoldigingsklasse wordt ingedeeld.
De puntenscore wordt als volgt aangepast.
| Omzet in euro Regeling 2016 – 2024 | Omzet in euro Regeling 2026 | Aantal punten voor klassenindeling |
|---|---|---|
| minder dan 10 mln. | minder dan 13 mln. | 1 |
| 10 tot – 50 mln. | 13 tot – 65 mln. | 2 |
| 50 tot – 150 mln. | 65 tot – 195 mln. | 3 |
| 150 tot – 300 mln. | 195 tot – 390 mln. | 4 |
| 300 mln of meer | 390 mln of meer | 5 |
Wat betekent dit nu voor de klassenindeling en de bezoldiging van de bestuurder?
- Toepassing van de nieuwe tabel kan leiden tot een lagere puntenscore (één punt lager) als de omzet van 2025 lager is dan de nieuwe ondergrens.
- De verlaging van de puntenscore met één punt kan dan voor 2026 leiden tot een indeling in een lagere bezoldigingsklasse, bijvoorbeeld van klasse IV naar klasse III.
- Het omzetcriterium is verder niet gewijzigd, uitsluitend de grenswaarden zijn geïndexeerd. Een indeling in een lagere klasse bij ongewijzigde criteria gaat daarom pas in op 1 januari van het daaropvolgende kalenderjaar (WNT, artikel 7.3 lid 5).
Dus ook voor 2026 blijft de klasse van 2025 van toepassing zonder beperkingen. - Vanaf 2027 kan vervolgens het gebruikelijke WNT-overgangsrecht worden toegepast. Bestaande afspraken worden gedurende vier jaar gerespecteerd en de overschrijding van het daarna geldende bezoldigingsmaximum wordt vervolgens afgebouwd in de jaren 2031 – 2033.
- Gedurende de behoudperiode van vier jaar kan de bezoldiging worden geïndexeerd of verhoogd als voor de inwerkingtreding van de gewijzigde ministeriële regeling op een eenduidige wijze is bepaald welke wijze de bezoldiging wordt geïndexeerd of verhoogd gehanteerd en de verhoging niet leidt tot een overschrijding van het bezoldigingsmaximum 2026 van de oorspronkelijke bezoldigingsklasse.
- Het overgangsrecht vervalt bij herbenoeming, tenzij sprake is van een arbeidsovereenkomst of aanstelling met een onbepaalde looptijd dan wel een looptijd tot na de herbenoeming.
- Bij een nieuwe aanstelling in 2026 mag ook worden uitgegaan van de hogere klasse die gold in 2025. Zo’n afspraak valt vanaf 2027 wel direct onder het overgangsrecht.
Voorbeeld toepassing overgangsrecht bestuurder
De instelling is in 2025 ingedeeld in klasse III met een bezoldigingsmaximum van € 201.000.
De bezoldiging van de topfunctionaris komt in 2025 uit op € 181.000.
De omzet 2025 van de instelling bedraagt € 55 mln. Een verlaging van de omzetscore met één punt leidt vanaf 2027 in principe tot een indeling in klasse II.
In 2026 is klasse III nog van toepassing met een bezoldigingsmaximum van € 214.000.
De bezoldiging van de topfunctionaris wordt in 2026 geïndexeerd en komt uit op € 192.000.
In de arbeidsovereenkomst is een (eenduidige) indexeringsclausule opgenomen. De bezoldiging wordt op grond daarvan in de jaren 2027 – 2030 geïndexeerd, maar mag daardoor niet hoger uitkomen dan € 214.000, het bezoldigingsmaximum 2026 van klasse III.
Vanaf 2031 wordt de overschrijding van het dan geldende bezoldigingsmaximum van klasse II in drie jaar afgebouwd.
Wat betekent de verlaging van de klassenindeling voor de bezoldiging van de RvT?
In de praktijk volgt de RvT meestal de adviesregeling van de NVTZ als bezoldigingsmaximum. Daarbij wordt werkelijke bezoldiging regelmatig lager vastgesteld dan het advies.
De maximumbezoldiging volgens de adviesregeling ligt ruim (20%) onder het wettelijk WNT-maximum. Indeling in een lagere klasse zal daarom als regel niet leiden tot een overschrijding van het wettelijk maximum.
Maar de RvT zal vanaf 2027 bij het vaststellen van beloningsbeleid wel rekening moeten gaan houden met de indeling in een lagere klasse. Welke keuzes en afwegingen zouden daarbij kunnen worden gemaakt?
- Voor 2026 kan het huidige beleid worden gevolgd, want de klassenindeling van 2025 wordt nog toegepast.
- Bij nieuwe benoemingen vanaf 2027 ligt het voor de hand om de adviesregeling voor de lagere klasse als basis te nemen.
- Bij herbenoeming van RvT-leden zou dit uitgangspunt ook kunnen worden gevolgd.
- In overige situaties blijft de bezoldiging (al dan niet tot aan de herbenoeming) gelijk aan de bezoldiging van 2026. De bezoldiging wordt niet verhoogd.
- Het is mogelijk om af te wijzen van de adviesregeling (pas toe/leg uit). Maar de afspraken mogen niet in strijd zijn met het WNT-overgangsrecht.
Zie voor de publicatie van de wijzigingen van de Regeling.
Het laatste nieuws
Bekijk het nieuwe professionaliseringsaanbod van de NVTZ Academie voor 2026!
ALV stelt nieuwe toezichtsvisie en meerjarenplan vast